OpenAI-CEO dringt aan op het verkrijgen van een licentie door het Congres voor de ontwikkeling van geavanceerde AI, wat een debat over regulering ontsteekt

OpenAI-CEO dringt aan op het verkrijgen van een licentie door het Congres voor de ontwikkeling van geavanceerde AI, wat een debat over regulering ontsteekt

Uncategorized

Tijdens recente getuigenissen voor de Ondercommissie Privacy, Technologie en Wetgeving van de Senaat heeft Sam Altman, de CEO van OpenAI, voorgesteld dat bedrijven een federale licentie zouden moeten verkrijgen voordat ze geavanceerde kunstmatige intelligentie (AI) technologieën ontwikkelen, waaronder OpenAI’s eigen ChatGPT. Altman benadrukte de noodzaak van regulerende interventie door overheden om de risico’s van steeds krachtigere AI-modellen aan te pakken.

Altman suggereerde dat de Amerikaanse overheid een combinatie van licentie- en testvereisten zou kunnen implementeren voor autoregressieve (AR) modellen die een bepaalde drempel van capaciteiten overschrijden. Dit voorstel werd positief ontvangen door senatoren van beide partijen, die haastig regelgeving willen opleggen aan de snel evoluerende technologiesector. Tijdens de hoorzitting uitten sommige wetgevers spijt dat het Congres geen soortgelijke maatregelen had genomen bij de opkomst van internet en sociale media.

Deskundigen waarschuwen echter voor overhaaste en strenghandhavende overheidsbeperkingen op geavanceerde AI. Critici op sociale media betoogden dat dergelijke regulering gevestigde bedrijven zoals OpenAI, Google en Microsoft zou bevoordelen en de opkomst van nieuwe concurrenten zou verstikken. Hoewel Altman geen persoonlijk belang heeft in de winstbeperkte dochteronderneming van OpenAI, werden er zorgen geuit over mogelijke motieven om de markttoegang voor start-ups te beperken.

Patrick Hedger, de uitvoerend directeur van de Taxpayers Protection Alliance, uitte zijn scepticisme over het voorgestelde licentiemodel en noemde het “nog een domme beroepslicentie”. Hij uitte bezorgdheid dat, hoewel Altman goede bedoelingen heeft, grotere bedrijven het regelgevingskader zouden kunnen misbruiken en zo drempels zouden opwerpen voor concurrenten. Hedger wees erop dat ook IBM, een andere grote speler in de branche, pleitte voor AI-regulering tijdens de hoorzitting in de Senaat.

Altman verduidelijkte later zijn standpunt en verklaarde dat regulering zou moeten gelden voor modellen die een bepaalde drempel van capaciteiten overschrijden, met de focus op het waarborgen van de veiligheid van algemene kunstmatige intelligentie (AGI). Hij benadrukte het belang van het vermijden van gevestigde belangen en het beschermen van open-source modellen en kleine start-ups.

Sommigen beweren dat de potentiële gevaren van AI overdreven worden en dat de technologie het potentieel heeft om bestaande systemen in diverse sectoren te stroomlijnen. Hedger waarschuwde tegen het verstikken van AI-innovatie door overregulering en vergeleek dit met het succes van het internet, dat gedijde vanwege de relatief ongereguleerde aard ervan.

Terwijl het debat voortduurt, rijzen er vragen over de mogelijkheid van het Congres of enig ander bestuursorgaan om geavanceerde AI effectief aan banden te leggen tijdens de explosieve groei ervan. Technologieondernemer Alex Harmsen, die uitgebreide ervaring heeft met AI-software, uitte bezorgdheid over het snelle tempo van de ontwikkeling van AI en beweerde dat zowel ongereguleerde als gereguleerde scenario’s uitdagingen met zich meebrengen die de mensheid mogelijk moeilijk onder controle kan krijgen. Harmsen gelooft dat open-source modellen, niet alleen die van grote bedrijven, aanzienlijke risico’s met zich meebrengen en dat het bijzonder moeilijk zou zijn om een alomvattend regelgevingskader op te bouwen.

Uiteindelijk benadrukt de discussie over de regulering van AI de noodzaak van zorgvuldige overwegingen en evenwichtige benaderingen om potentiële risico’s aan te pakken en tegelijkertijd innovatie in dit snel evoluerende vakgebied te bevorderen.