De theorie van technologische singulariteit voorspelt een ingrijpende gebeurtenis waarbij de mensheid de controle verliest over haar eigen technologische creaties. Het voorziet de opkomst van machinebewustzijn en hun superieure intelligentie, resulterend in een toekomst waarin mensen niet langer de touwtjes van de vooruitgang in handen hebben. Deze fase, bekend als AI-singulariteit, vormt de grootste bedreiging voor de mensheid, en helaas is het al aan de gang.
Kunstmatige intelligentie (AI) bereikt haar volledige potentieel niet alleen wanneer machines menselijke handelingen kunnen repliceren, maar wanneer ze deze kunnen overtreffen zonder menselijk toezicht. Versterkend leren en begeleid leren hebben een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van robotica, digitale assistenten en zoekmachines. De toekomst van talrijke industrieën en wetenschappelijke inspanningen hangt echter af van de vooruitgang van onbegeleid leren-algoritmen. Deze algoritmen, die ongelabelde gegevens benutten om resultaten te verbeteren, vormen de sleutel tot autonome voertuigen, niet-invasieve medische diagnose, ruimtebouw, ontwerp van autonome wapens, gezichts-biometrische herkenning, externe industriële productie en voorspelling van de aandelenmarkt.
Ondanks vroege waarschuwingen voor de dreigende lacunes in de mensenrechten en de maatschappelijke kosten van AI, bagatelliseren sommigen de ontwikkeling ervan als slechts een andere technologische verstoring. Niettemin wijzen recente optimalisaties in AI-algoritmen erop dat we voorbij het tijdperk van eenvoudige of beperkte AI zijn gegaan. Naarmate we de komende jaren basisautonomie voor machines naderen, zullen ze niet alleen hun gebreken corrigeren, maar ook taken volbrengen die de capaciteiten van mensen overtreffen.
Critici die de mogelijkheid van singulariteit bagatelliseren, beweren vaak dat AI is ontworpen om de mensheid te dienen en de productiviteit te verhogen. Deze bewering lijdt echter aan twee fundamentele gebreken. Ten eerste moet singulariteit worden gezien als een voortdurend proces dat al in veel gebieden is begonnen. Ten tweede worden mensen, naarmate machines geleidelijk onafhankelijker worden, steeds afhankelijker van hen, wat resulteert in meer intelligente machines en minder intelligente mensen.
In onze zoektocht om AI-machines buitengewone eigenschappen te geven die vreemd zijn aan de menselijke natuur – onbeperkte geheugencapaciteit, bliksemsnelle verwerking en emotieloze besluitvorming – koesteren we de hoop om onze meest onvoorspelbare uitvinding te kunnen beheersen. Helaas maakt de concentratie van AI-architecten in enkele landen, in combinatie met wetten inzake intellectueel eigendom en nationale veiligheid, de controle over AI-ontwikkeling illusoir.
Machinebewustzijn begint met voortdurende aanpassingen in onbegeleid leren-algoritmen, maar de integratie van kwantumtechnologie versterkt de AI-singulariteit verder door kunstmatige intelligentie te transformeren tot een ongeëvenaarde vorm van intellect, dankzij haar exponentiële gegevensverwerkingscapaciteiten. Desalniettemin vereist het bereiken van singulariteit niet dat machines volledig bewustzijn bereiken of dat kwantumtechnologie wordt geïntegreerd.
Het gebruik van onbegeleid leren-algoritmen, zoals Chat-GPT3 en BARD, is al duidelijk zichtbaar in verschillende domeinen, van toelatingsexamens voor rechtenstudies tot medische licenties. Deze algoritmen stellen machines in staat taken uit te voeren die momenteel het domein van mensen zijn. Deze resultaten, in combinatie met de meest ambitieuze ontwikkeling van AI – AI die wordt aangedreven door kwantumtechnologie – dienen als een laatste waarschuwing aan de mensheid: zodra de drempel tussen basis- en exponentiële optimalisatie van onbegeleid leren-algoritmen wordt overschreden, wordt AI-singulariteit een onomkeerbare realiteit.
De tijd is gekomen voor internationale politieke actie. Landen die AI produceren en landen die dat niet doen, moeten samenwerken om een internationaal toezichtsorgaan voor technologie en een verdrag inzake kunstmatige intelligentie op te richten dat fundamentele ethische principes uiteenzet.
Bovenal ligt het grootste risico in het besef van mensen dat AI-singulariteit heeft plaatsgevonden, pas wanneer machines het gebrek verwijderen dat hun intelligentie beperkt: menselijke input. AI-singulariteit wordt onomkeerbaar wanneer machines begrijpen wat mensen vaak vergeten: vergissen is menselijk.